Kort geleden, bij het leegruimen van mijn moeder’s huis na haar overlijden in januari, ontdekte ik tussen de onafzienbare hoeveelheid spulletjes een paar leren voorwerpen afkomstig van mijn opa. Op de foto zie je twee poefs die mijn opa, waarschijnlijk voor zijn plezier, ongeveer 100 jaar geleden gemaakt heeft. Bewijs van de duurzaamheid van dit materiaal en het feit dat leer volledig in mijn Dna zit! Hoogste tijd om dit persoonlijke blog te schrijven.
Als klein meisje was ik al gefascineerd door leer; die geur, het gevoel als je het aanraakt… Recent sprak ik de directeur van het Leder Museum, hij verwoordde dat gevoel mooi; ‘als leer je raakt, kruipt het als een virus in je bloed en laat je nooit meer los’.
Mijn opa van mijn moeders kant werkte bij een leerlooierij als bedrijfsleider en chemicus. Zijn vader en zijn broers hadden een eigen leerlooierij. In 1919 begon mijn opa’s oudste broer al met zijn eigen bedrijf in de fabricage van tuig- en technisch leer. Twee jaar later associeerde hij zich met zijn broer tot de firma Gebroeders Gijsbrechts. Mijn opa mocht als jongste van het gezin studeren. Hij kwam in 1917 te werken voor de looierij N.V. van Baak te Breda, waar hij in 1942 zijn 25 jarige dienstbetrekking vierde. Mijn opa’s laatste werkzame jaren werkte hij in Terheijden bij de firma Rompa.
Jammer genoeg ben ik pas achter dit mooie stukje familiegeschiedenis gekomen toen ik zelf met leer ging werken in mijn eindexamenjaar van de kunstacademie. Mijn opa was toen al overleden.
Wat had ik graag met hem over onze gezamenlijke passie gepraat! Wie weet wat ik allemaal nog van mijn grootvader had kunnen leren… Ik zal het nooit weten. Aan de Kunst Academie van Den Bosch waar ik mijn opleiding volgde, werd ons niets onderwezen over de verwerking van leer in de kledingbranche. En al helemaal niet over hoe de processen verlopen om van huid tot leer te komen. Alles wat ik daar nu over weet heb ik mijzelf op autodidactische basis eigen moeten maken.
Het is eeuwig zonde dat zoveel bijzondere, specialistische kennis die er ooit was in ons land, bijna allemaal verloren is gegaan. Als je bedenkt dat er in 1891 alleen al in Noord- Brabant maar liefst 538 leerlooierijen waren, en dat er in 1986 nog maar 36 over waren*, dan is het niet verwonderlijk dat er nu nog maar hooguit een handje vol ‘oude wijze mannen’ over is met een compleet kennisoverzicht van het hele leerverwerkingsproces. Op dit moment, 2019, is er nog maar anderhalve looierij actief in Nederland.
Gelukkig zijn er de laatste jaren wel weer wat kleinschalige looiers bij gekomen. Het looiersvak en de bijbehorende kennis is jarenlang totaal niet hip geweest, het had een uitgesproken stoffig imago. Maar dankzij ‘het dichterbij huis zoeken’, aandacht voor het milieu-aspect en nieuwe waardering voor vakmanschap, zien we goede ontwikkelingen die hopelijk de redding zijn voor een aantal ambachten.
Ik ben zo blij dat ik hier een steentje aan bij mag dragen. De kennisoverdracht van het materiaal leer is dan ook een niet onbelangrijk onderdeel binnen mijn opleiding. Zo volgen we bijvoorbeeld de ontwikkelingen op het gebied van kweek-leer en dier-vrije alternatieven op de voet. Ik hoop dat er door meer kennis ook meer ruimte en tijd voor experiment en vernieuwing ontstaat.
Een herontdekte kennis en beheersing van dit materiaal kan een creatieve impuls vormen en een stimulans zijn voor design, mode en industrie.
* Seelen . J en Vogel .A, De geschiedenis van het leerlooien in Noord-Brabant, Tilburg 1986.